Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Nochtans heeft Mijn volk Mij vergeten, zij roken der [25]ijdelheid; want [26]zij hebben hen doen aanstoten op [27]hun wegen, [op] de [28]oude paden, opdat zij mochten wandelen in stegen van een [29]weg, die niet [30]opgehoogd is; 25. Den afgoden, gelijk boven hfdst.14 vs.22. 26. De valse profeten hebben teweeggebracht dat het volk, zich verergerde aan den rechten godsdienst, tot afgoderij geweken is. Vergelijk Mal.2:8. 27. Die hun van God waren voorgeschreven. 28. Hebreeuws, paden der eeuwigheid; dat is, oudheid, die in voortijden van God waren geleerd, door Mozes verklaard en van de vrome voorvaders bewandeld. Van deze betekenis van het woord Olam zie boven hfdst.2 vs.20, en hfdst.6 vs.16. 29. Of, ongebaanden weg, als daar zijn rotsstenen en sneeuwachtige bergen, waarvan in vs.14. 30. Dat is, niet gebaand, waarop het onbekwaam en gevaarlijk is te wandelen.